Een berg met het
uitzicht
van een gezicht, wenkt mij.
Klimmend hem nabij zetel ik me
op zijn neus en zie rondom.
In het vizier de oneindigheid,
met een variatie berggezichten.
Ertussen een kronkelende bergrivier.
Vrij als een vogel ontwaar ik de hemel.
Mijmerend vallen mijn ogen toe.
“waar is toch die verborgen schat,
op het verdoken smalle pad.”
Ver-berg.
©De Kimpe Marleen 29 juni 2010(beetje herbewerkt op 11 november 2019)
van een gezicht, wenkt mij.
Klimmend hem nabij zetel ik me
op zijn neus en zie rondom.
In het vizier de oneindigheid,
met een variatie berggezichten.
Ertussen een kronkelende bergrivier.
Vrij als een vogel ontwaar ik de hemel.
Mijmerend vallen mijn ogen toe.
“waar is toch die verborgen schat,
op het verdoken smalle pad.”
Ver-berg.
©De Kimpe Marleen 29 juni 2010(beetje herbewerkt op 11 november 2019)